Het leek zo’n leuk idee: net na de volgevreten kerstdagen beginnen aan een nieuwe documentaire op Netflix. Over tweeëntwintig tweelingen die meededen aan een experiment waarbij de ene vlees bleef eten en de andere vegan werd. Na echt weken werd de balans van het onderzoek opgemaakt. Wat ik echter niet helemaal had kunnen bevroeden is dat m’n leven na het zien van die vierdelige reeks daarna nóóit meer hetzelfde zou zijn.
Want de volgende ochtend stonden we op als veganisten. Going vegan. In één klap. Of nou ja, dat natuurlijk niet. Maar de vleesconsumptie in Huize de Munck is wél met vijfennegentig procent afgenomen. En dat is echt wel een prestatie als je me een beetje kent. Als full-blown carnivoor was ik nog het type salami op de boterham en zo’n ranzige bal gehakt bij het tankstation. Uiteraard was er altijd al een stemmetje in m’n hoofd die dat echt niet meer vond kunnen, vooral qua gezondheid. Na het zien van de docu You Are What You Eat: A Twin Experiment was ‘t dan weer ‘t enorme dierenleed dat me het laatste zetje gaf om er tóch voor te gaan.
Deze vleesverslinder had namelijk heus moeten weten dat ‘t tropisch regenwoud er gedeeltelijk aangaat om koeien op te laten grazen voor ons rundvlees. Of dat er massa’s zalm rondzwemt in veel te kleine netten met allemaal gezwellen door onze fokkerij. En die vreselijk gore varkensboerderijen. Met volgescheten plassen en rivieren. Laten we het op volledige ontkenning houden. Iets niet willen weten. Kop in ‘t zand, dat idee. Maar op mijn veertigste is de knop uiteindelijk dus wel om. Ook enigszins onder druk van manlief. Die hetzelfde gevoel heeft. We hebben een verantwoordelijkheid naar de wereld, naar onze zoon. Het was de druppel om iets te doen waar we eigenlijk al heel lang van wisten dat ‘t noodzakelijk was. En waarvan ik dacht dat het een soort stroming was waar massa’s mensen zich al eerder bij aangesloten hadden, afgaande op de talloze producten die er al vegan te koop zijn in de supermarkt. Maar jeetje, viel me dát even tegen.
Tijdens de Nationale Week Zonder Vlees & Zuivel afgelopen zeven dagen werd je in de krant doodgegooid met artikelen over de vleesconsumptie in Nederland. En tering, slechts een half procent van onze natie eet ‘pas’ plantaardig. Een half! Vegetarisch doet het een tikkeltje beter met een alsnog uiterst schamele twee komma drie procent. De rest vreet dus bij zo’n beetje iedere maaltijd vlees of vis. Voor de duidelijkheid: ik behoorde daar tot twee maanden terug óók gewoon toe en ben zo’n type dat net als met roken of drinken het hardste staat te gillen nadat ie er zelf mee gestopt is. Wijzend met zijn irritante vingertje. Al moet er in dit geval wel écht iets gebeuren om onszelf niet langer volslagen belachelijk te maken. Of onszelf te laten uitsterven. Dat ook.
Om dit stelletje kuddedieren zich dus in een wat sneller tempo te laten aanpassen stel ik voor om van vegetarisch de norm te maken. Per direct. In restaurants, de supermarkt en de kantine. Een beetje zoals roken in de samenleving, dat is ook steeds minder normaal omdat ons dat van hogerhand stiekem ingefluisterd wordt. Daarnaast lijken me meer subsidie voor boeren en producenten die plantaardig gaan verbouwen, ook meer dan logisch. Maar wat écht het beste gaat werken: maak die vleesvervangers nou eens echt te nassen. Want natúúrlijk wil iedereen wel een steentje bijdragen, maar ja, kauwen op een soort vermorzelde spons, daar heeft echt niemand zin in. En als ze dan toch bezig zijn, waarom is er nog geen waardige vervanger van kaas? Ik bedoel: eerlijk, leven zonder vlees valt me totaal niet zwaar. Maar wie kan er nou zonder kaas? Kaas. Als ze die stapjes onder de knie krijgen dan zijn we er. En lief en begripvol tegen elkaar blijven, dat is altijd een goed idee.