Als een typische eighties-boy groeide ik op in een wereld die gedomineerd werd door De Snor. Of nou ja, Tom Selleck had er eentje. En Freddie Mercury. En vanzelfsprekend niet geheel onbelangrijk in dít verhaal: mijn vader. Zo’n bezempje op het gebied tussen de neus en de lip stond synchroon aan de ultieme mannelijkheid. In mijn kinderlijke en onschuldige hoofd althans.
Tegen de tijd dat ik net na de millenniumwisseling m’n volwassenheid bereikte, was De Snor al lang en breed uit zowel het mode- als het straatbeeld verdwenen. Het kaalgeschoren gezichtje om je kaaklijn goed uit laten te komen werd bijvoorbeeld totally hot. Weet je wel? De Justin Timberlake-boyband-look. Of de welbekende hipsterbaard waarmee je lange tijd absoluut gezien diende te worden. En die zo’n beetje iedereen met voldoende gezichtsbeharing ineens bleek te hebben. Niet dat ik nu zo’n enorme slave to fashion ben, maar toch. Meestal doe ik pas iets als werkelijk niemand anders het doet. Of ik doe eigenlijk gewoon niets. Tot nu. 2023. Het jaar waarin ik veertig werd.
Dat begon met een redelijk impulsief diamantje in mijn rechteroor. Laten schieten in Los Angeles, leek me wel een leuke herinnering. En het was tenminste geen tattoo. Verrassend genoeg vond ik het enig staan, dus ik hield ‘m. En zorgde ook nog eens voor een stortvloed aan positieve reacties. Het ding bleek daarom de opmaat te zijn naar m’n volgende midlifecrisishoofdstuk: De Snor. Van de ene op de andere dag besloot ik om -voor de grap- m’n baard af te scheren, maar dat behaarde streepje op m’n bovenlip deze keer eens over te slaan. Geheel on trend, want types als Justin Bieber, Cruz Beckham, Chris Pine en Pedro Pascal hebben die look tevens omarmd. De Snor is namelijk helemaal terug. Voornamelijk bij jonge, hippe mannen overigens. Maar goed, je kunt niet álles hebben. Anyway, ik was ook fan van déze make-over, maar wist ook direct dat de feedback dit keer toch minder enthousiast zou zijn. Totally right.
Het begon al meteen thuis: manlief was uitgelaten hartstochtelijk, m’n kind daarentegen vroeg zich serieus af of het al Halloween was en begon heel hands on een poging te doen om De Snor haartje voor haartje van m’n gezicht te plukken. In de dagen die volgden was de respons overwegend wisselend, maar de ultieme test moest toen nog komen: de primeur van m’n bovenlipversiering bij RTL Boulevard. Toegegeven, de mening van tv-kijkers is er niet eentje die ik graag ontvang: dat is vrijwel altijd Negatief met een hoofdletter -N. Zo was ‘afschuwelijk die snor’ het eerste berichtje dat mijn Facebook-inbox binnenplofte meteen na de uitzending. Van Joke. ‘Zo’n 1980-homopornosnor, wat fout zeg’ kwam ook nog voorbij. Of, daar moest ik trouwens enorm om lachen: ‘tijdens de commercial break van RTL Boulevard kan ik nergens anders aan denken dan de snor van Eric de Munck’, kan beide kanten op, maar uitmuntend dol is anders. Eerlijk is eerlijk: leuk om te lezen vind ik het niet, maar ergens is het wél verfrissend om eens als modeverschijnsel gezien te worden, that’s a first.
Inmiddels leven De Snor en ik al een paar maanden samen en moet bekennen: we zijn steeds beter op elkaar ingespeeld. Ik heb ‘m geaccepteerd voor wie hij is en wie ik ben om hem heen. Daarnaast heb ik ermee leren leven dat mensen soms raar opkijken als ze ons samen spotten. En dat ie soms ontiegelijk irritant kan kriebelen als het écht even niet uitkomt, neem ik ook gewoon voor lief. In de tussentijd heb ik óók geleerd dat De Snor de nodige liefde en aandacht verdient. Dat ie goed onderhouden moet worden. Trimmen, bijknippen, verzorgd worden. Een strakke snor maakt namelijk een happy human. Maar of we nog lang en gelukkig met elkander blijven leven? Aan die commitment durf ik me nu nog niet te wagen. We bekijken het per dag, dat lijkt me een prima start for now.