Drie hele dagen. Nog niet eens 75 uur. Dat is de tijd waarmee ik afgelopen weekend alleen thuis doorbracht, mét kind. Ons achtjarige bloedje die -behalve intens vroeg wakker worden nog steeds- ons leven echt niet heel ingewikkeld maakt. Maar toch, ik vond het een behoorlijk pittige uitdaging.
Ligt aan mij, weet ik. En the usual suspects liggen als vanouds weer op de loer: enorm prikkelbaar, ruimte voor mezelf nodig hebben, snel boos, bla bla. Dus kwam ik op het geniale idee om er een thema aan te plakken, zodat we een doel in het weekend zouden hebben. En we ons vooral níet zouden vervelen. En je begrijpt: het hotste onderwerp van dit moment werd onze goal: duurzaamheid.
Want ik ga eerlijk zijn, níet bepaald een issue dat nog enorm op de agenda staat bij ons thuis. De prullenbak puilt een dag na het legen ervan alweer uit met plastic troep. Vlees, groenten, fruit, toetjes: werkelijk álles komt nog in die gore verpakkingen. En met een lentegevoel buiten terwijl Sinterklaas bijna aanmeert voel ik de klimaatverandering plotseling zó intens, tijd om door te pakken.
Maar ja, voor onze zoon ging mijn bizarre omschakeling van ordinaire veelverbruiker tot soft-klimaatactivist uiteraard weer eens te snel. Hoewel ik ‘t nog zachtjes bracht: de boodschap ‘minder vlees, af en toe vis’ viel niet bepaald in goede aarde. En dan druk ik me nog zachtjes uit. Aha-moment: baby steps. Ouderwets naar de markt leek me een betere plek om te beginnen.
En wat gebeurde? Werkte werkelijk als een tiet. Stach had niet alleen nog nooit grote paprika’s gezien of bananen met een iets afwijkende vorm, hij kréég ook nog eens dingen. Voor niets. Rozijnen, fruit, nootjes, koek. Tussen die hebberige oogjes en grijpgrage handjes door deed ik ondertussen een poging om het belang van een leven zonder plastic en teveel vlees kracht bij te zetten met een inspirerende speech. En dat je in de supermarkt echt nóóit iets gratis krijgt en ook gewoon vergif voor je is. Kwam niet aan. Dácht ik.
Tot we op de fiets zaten met een stoffen shopper die uit elkaar plofte van verse meuk zonder losse verpakkingen. Badend in het zweet en wensend dat het allemaal snel voorbij zou zijn, trapte Het Kind keihard op de rem. ‘Is er nog een plekje vrij in de tas papa, dan gaan we even deze enorme berg rotzooi in de berm opruimen.’ Mijn vers ontwaakte milieuhart maakte een sprongetje van geluk toen we daar met z’n tweetjes plastic stonden te verzamelen. Alle begin is moeilijk, maar we zíjn tenminste begonnen.
Dat we tien minuten later bij de Kruidvat stonden en Stach het meest onzinnige, onooglijke en ongetwijfeld spotgoedkoop uit China geïmporteerde speelgoedprul in m’n mandje gooide laat ik in dit verhaal even achterwege. Niet zo’n tranentrekkend mooi einde vond ik.