Terwijl de zomer eigenlijk voor eeuwig leek te duren, was ie er toch ineens. De grauwe, koude, kille, gure en herfstige herfst. Waar de blaadjes langzaam van de bomen vallen, de wind een grootse comeback maakt en de donkere regenwolken je nieuwe beste vrienden zijn.
Maar het is óók het seizoen van de langere avonden. En dus de kaarsen aan in huis. En de XENOS die ineens overspoeld wordt met leuke prulletjes zoals houten paddenstoelen, kleine egeltjes en lichtgevende pompoenen. Ik kan ‘t niet ontkennen: I absolutely love de herfst.
Want ja oké, in de herfst scheld ik het vaakste over de regen. En ja, het is toch ook vaak het jaargetijde waarbij het snot bij zo’n beetje iedereen vrij spel krijgt. En ja, je moet de ramen en deuren weer dichtzetten omdat je anders zonder bibberen de dag niet meer doorkomt. Allemaal waar.
Voor mij is het óók de periode dat er minder hoeft. Waarbij de hele wereld zich langzaam meer naar binnen verschuilt en we níet de hele dag buiten hoeven te zijn. Want spoiler alert: ik houd helemaal niet zo van buiten. Ik vind binnen ook prima. En áls ik me dan al buiten begeef, dan met het liefst zo min mogelijk andere mensen om me heen. Herfststorm, kom er maar in dus!
Qua jaargetijden en weerbericht ben ik overigens écht een uiterst gemiddelde Nederlander hoor. Want hoewel ik nu nog van de daken schreeuw hoe enorm ik in mijn nopjes ben met de herfst, weet ik ook dat als straks de winter weer voorbij is, ik snák naar de zon. En na twee dagen tropische temperaturen wil ik weer regen. Eigenlijk is het nooit goed. En dat is óók goed.